Besluit  het college van burgemeester en schepenen

Aanleiding en voorgeschiedenis

Overeenkomstig art. 54 van het decreet lokaal bestuur neemt het college van burgemeester en schepenen bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement aan waarin het nadere regels vaststelt over zijn werking.

Feiten, context en argumentatie

Art. 54 van het decreet lokaal bestuur legt geen verdere bepalingen vast waaraan het huishoudelijk reglement voor het college van burgemeester en schepenen moet beantwoorden. Gedeeltelijk naar analogie met art. 38 van het decreet lokaal bestuur kunnen in  het huishoudelijk reglement volgende bepalingen worden opgenomen:

 

1° de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van lid van het college van burgemeester en schepenen;

2° de wijze van verzending van de oproeping en de terbeschikkingstelling van het dossier aan de leden van het college van burgemeester en schepenen;

3° de wijze van notulering en de wijze waarop de notulen van de vorige vergadering ter beschikking worden gesteld van de gemeenteraadsleden;

4° de wijze waarop en de persoon door wie de stukken van de gemeente, vermeld in artikel 279, worden ondertekend;

5° de wijze waarop het college van burgemeester en schepenen vergadert en tot besluitvorming overgaat;

 

Het college van burgemeester en schepenen kan het huishoudelijk reglement op elk moment wijzigen.

Bevoegdheid en juridische grond

• het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, het bijzonder artikel 38 en 54
• het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris

Bijlagen

- Huishoudelijk reglement van het college van burgemeester en schepenen