Artikel 74 (juncto artikel 38) van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vaststelt waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad. De nieuw geïnstalleerde gemeenteraadsleden zijn dan ook van rechtswege OCMW-raadsleden en moeten een nieuw huishoudelijk reglement vaststellen in zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad.
Artikel 74 (juncto artikel 38) van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vaststelt waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:
1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van raadslid;
2° de wijze van verzending van de oproeping en de terbeschikkingstelling van het dossier aan de raadsleden, alsook de wijze waarop de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden, aan de raadsleden die erom verzoeken, technische inlichtingen verstrekken over die stukken;
3° de wijze waarop de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar worden gemaakt;
4° de voorwaarden voor het inzagerecht en het recht van afschrift voor raadsleden en de voorwaarden voor het bezoekrecht aan de instellingen en diensten die de gemeente en OCMW opricht en beheert;
5° de voorwaarden waaronder de raadsleden hun recht uitoefenen om aan de voorzitter van het vast bureau en de leden van het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen;
6° de wijze van notulering en de wijze waarop de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering ter beschikking worden gesteld van de raadsleden;
7° de nadere regels voor de samenstelling en de werking van de commissies en de fracties;
8° de wijze waarop en de persoon door wie de stukken van de gemeente, vermeld in artikel 279, worden ondertekend;
9° de nadere voorwaarden waaronder het recht om verzoekschriften in te dienen, wordt uitgeoefend, en de wijze waarop de verzoekschriften worden behandeld;
10° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan het huishoudelijk reglement op elk moment wijzigen.
Het bestaande huishoudelijk reglement voor de raad voor maatschappelijk welzijn dat werd goedgekeurd door de OCMW-raad in zitting van 31 januari 2019 en het bijhorend addendum rond het digitaal en hybride vergaderen zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 22 november 2021, wordt opgeheven zodra het nieuwe huishoudelijk reglement in werking treedt.
- het huishoudelijk reglement voor de raad voor maatschappelijk welzijn
Amendement, toevoeging van een artikel bij Hoofdstuk '9: Wijze van vergaderen'
Voor het stellen van mondelinge vragen wordt een vaste formule gebruikt. Tijdens de raadszitting krijgt het raadslid vijf minuten spreektijd om de mondelinge vraag toe te lichten en te stellen. Na het antwoord van het College van Burgemeester en Schepenen, krijgt het raadslid een spreektijd van twee minuten om aanvullende vragen te stellen. In voorkomend geval en na het aanvullend antwoord van het College van Burgemeester en Schepenen en een kort wederwoord van de vraagsteller, verklaart de voorzitter dat de mondelinge vraag is afgehandeld.
Motivering:
Voor het stellen van mondelinge vragen, stellen we voor om een gelijkaardig systeem te hanteren zoals voor de Vragen om uitleg in de commissiezittingen in het Vlaams Parlement. Op die manier worden de vragen gebald gesteld en is er ruimte voor aanvullende vragen voor raadsleden.
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt het huishoudelijk reglement vast zoals in bijlage opgenomen.
Artikel 2
Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn zoals goedgekeurd door de OCMW-raad in zitting van 31 januari 2019 en het bijhorend addendum wordt zoals vastgesteld in zitting van 22 november 2021 wordt opgeheven zodra het nieuw huishoudelijk reglement in werking treedt.